Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [5]alzo was de gedaante van het gezicht, dat ik zag, gelijk het gezicht, dat ik gezien had, toen ik kwam, om de stad te [6]verderven; en het waren gezichten, als het gezicht, dat ik gezien had aan de rivier Chebar; en ik [7]viel op mijn aangezicht. 5. Of, het was als de gedaante van het gezicht. 6. Dat is, toen mij God zond om het verderf van Jeruzalem in zijnen naam te verkondigen, waarop het verderf zekerlijk zou volgen. Zie boven hfdst.9:, hfdst.10:, en vergelijk Jer.1:10. De profeet wil zeggen dat dezelfde God zich hier openbaarde in genade, die zich daar vertoond had in grote verbolgenheid. 7. Zie boven hfdst.1 vs.28; alzo onder hfdst.44 vs.4.